Hoe zorg ik voor een goede cv-druk met een warmtepomp?

Wat doet de werkdruk?

Wanneer het verwarmingswater warm wordt, zet het uit. Omdat je verwarming een gesloten systeem is (er kan geen water in of uit), loopt de druk op. Het systeem is gemaakt om een bepaalde druk aan te kunnen. Als de druk te hoog wordt, schakelen cv-ketels en warmtepompen uit om zichzelf te beschermen. Ook wordt het teveel aan water afgevoerd via het overdrukventiel.

Het kan ook gebeuren dat er juist te weinig druk is. Dit komt vaak doordat er lucht in het verwarmingssysteem zit. Dat gebeurt bijvoorbeeld door zuurstof in het leidingwater bij het bijvullen, of omdat koppelingen na een tijd langzaam lucht doorlaten.

Bij een te lage druk werken de circulatiepompen van de cv-ketel of warmtepomp niet goed. Het verwarmingswater stroomt dan niet goed rond, waardoor je huis niet goed warm wordt. Als er lucht in een radiator zit, wordt die radiator helemaal niet warm. Ook kan lucht ruis in de leidingen veroorzaken.

Hoe controleer ik de werkdruk?

De werkdruk staat aangegeven op de vulcombinatie. Deze zit meestal in de buurt van je cv-ketel. Als wij hem verwijderd hebben, vind je de vulcombinatie in de buurt van de Pomp T.

Op de vulcombinatie zit een wijzertje dat de druk aangeeft. Het maakt niet uit of de verwarming aan of uit staat om dit af te lezen.

Sommige cv-ketels laten de werkdruk ook digitaal zien. Kijk hiervoor in de handleiding van jouw cv-ketel.

Is de druk lager dan 1.5 bar?

Dan moet je het systeem bijvullen en ontluchten. Dit doe je zo:

Sluit een vulslang aan op de dichtstbijzijnde kraan.
Houd het andere uiteinde van de slang in een emmer of teil. Vul de slang met water door de kraan kort open te zetten. Sluit de kraan weer zodra de slang vol is.
Sluit de slang aan op de vulcombinatie.
Draai de kraan open en zet het zwarte hendeltje van de vulcombinatie open (als het hendeltje in lijn met de slang staat, is hij open).
Vul het systeem tot de drukmeter 2 bar aangeeft. Zet daarna de zwarte hendel dwars op de slang, zodat hij dicht is.

Ontlucht het systeem

Na het bijvullen moet je het verwarmingssysteem ontluchten:

Lucht verzamelt zich altijd op de hoogste punten in leidingen. Dit kan ook ín een radiator, cv-ketel of warmtepomp zijn.
Begin altijd beneden en werk naar boven in het huis. Heb je bijvoorbeeld een Pomp T of radiator in de kelder? Begin daar.
Houd een doekje bij de hand om water op te vangen.

Radiator

Draai de (thermostaat)kraan van de radiator dicht.
Open het ontluchtingsventiel met een sleuteltje. Houd het doekje bij de hand.
Wacht tot er water uitkomt en sluit het ventiel weer.

Pomp AO

Haal het rechter zijpaneel van de Pomp AO los (het paneel zonder openingen).
Aan de rechter kant, de achterzijde van de Pomp AO, zit een klein ventiel met een doorzichtig slangetje er aan.
Draai het ventiel een stukje open tot er water uit komt. Sluit het ventiel weer.

Pomp T

Til de kap van de Pomp T omhoog (let op: het scherm zit nog vast met een stekker).
Binnenin zit een automatische ontluchter. Draai deze kort open tot er water uitkomt en sluit hem daarna weer.

Cv-ketel

Raadpleeg de handleiding van jouw cv-ketel om te zien hoe je die moet ontluchten.

Is de druk hoger dan 2 bar?

Het overstortventiel in de vulcombinatie gaat open als de druk hoger wordt dan 3 bar.
Is de druk tussen 2 en 3 bar? Laat dan wat water uit de cv-leidingen weglopen door één van de bovengenoemde ventielen kort open te zetten. Zodra de druk weer rond de 2 bar is, draai je het ventiel weer dicht.

Let op: er kan vrij veel water uitstromen voordat de druk voldoende gedaald is. Bij de vulcombinatie kun je een vulslang aansluiten. Zet het uiteinde van de slang in een emmer of in de afvoerpijp van de cv-ketel om zo het water af te voeren.